An English Dutch Dictionary
 




page 1 of 186 for ""
het werkwoord 
het werkwoordthe verb   
aan boord gaan (ging aan boord, ben aan boord gegaan)to board  map  info 
 to embark  map  info 
aanbellen (belde aan, heb aangebeld)to ring at a door  map  info 
aanbevelen (beval aan, heb aanbevolen)to advocate  map  info 
 to commend  map  info 
 to recommend  map  info 
aanbidden (aanbad, heb aanbeden)to worship  map  info 
aanbieden (bood aan, heb aangeboden)to offer  map  info 
aandraaien (draaide aan, heb aangedraaid)to tighten  map  info 
aandrijven (dreef aan, heb aangedreven)to propel  map  info 
aangeven (gaf aan, heb aangegeven)to designate  map  info 
 to indicate  map  info 


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century