An English Dutch Dictionary
 




page 11 of 186 for ""
het werkwoord 
het werkwoordthe verb   
annuleren (annuleerde, heb geannuleerd)to cancel  map  info 
anticiperen (anticipeerde, heb geanticipeerd)to anticipate  map  info 
antwoorden (antwoordde, heb geantwoord)to answer  map  info 
 to reply  map  info 
 to respond  map  info 
applaudisseren (applaudisseerde, heb geapplaudisseerd)to applaud  map  info 
 to clap  map  info 
arbeiden (arbeidde, heb gearbeid)to labor  map  info 
archiveren (archiveerde, heb gearchiveerd)to archive  map  info 
arresteren (arresteerde, heb gearresteerd)to apprehend  map  info 
 to arrest  map  info 
arriveren (arriveerde, ben gearriveerd)to arrive  map  info 


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century