An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 18 of 23 for "
"
Previous
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Next
the part
 
the part
het deel
the reflector
de reflector (de reflectors)
the rib cage
de ribbenkast
the roof
het dak (de daken)
the roof-tile
de dakpan (de dakpannen)
the roofing
de dakbedekking
the room
de kamer (de kamers)
the rudder
het roer (de roeren)
the safety belt
de veiligheidsgordel (de veiligheidsgordels)
the sail
het zeil (de zeilen)
the scapula
het schouderblad (de schouderbladen)
the shin
het scheenbeen (de scheenbeenderen)
the shinbone
het scheenbeen (de scheenbeenderen)
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century