An English Dutch Dictionary
 




page 18 of 186 for ""
het werkwoord 
het werkwoordthe verb   
bellen (belde, heb gebeld)to phone  map  info 
beloven (beloofde, heb beloofd)to promise  map  info 
bemoedigen (bemoedigde, heb bemoedigd)to encourage  map  info 
bemoeien (bemoeide, heb bemoeid)to meddle  map  info 
benaderen (benaderde, heb benaderd)to approach  map  info 
 to approximate  map  info 
benadrukken (benadrukte, heb benadrukt)to emphasize  map  info 
bengelen (bengelde, heb gebengeld)to dangle  map  info 
beoordelen (beoordeelde, heb beoordeeld)to judge  map  info 
bepalen (bepaalde, heb bepaald)to determine  map  info 
beperken (beperkte, heb beperkt)to confine  map  info 
bepleiten (bepleitte, heb bepleit)to advocate  map  info 


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century