An English Dutch Dictionary
 




page 21 of 186 for ""
het werkwoord 
het werkwoordthe verb   
beseffen (besefte, heb beseft)to realize  map  info 
beslissen (besliste, heb beslist)to decide  map  info 
besluiten (besloot, heb besloten)to decide  map  info 
besmetten (besmette, heb besmet)to contaminate  map  info 
 to infect  map  info 
besmeuren (besmeurde, heb besmeurd)to besmirch  map  info 
bespotten (bespotte, heb bespot)to scoff  map  info 
bespreken (besprak, heb besproken)to discuss  map  info 
bestaan (bestond, heb bestaan)to exist  map  info 
bestaan uit (bestond uit, heb bestaan uit)to consist of  map  info 
besteden (besteedde, heb besteed)to spend  map  info 
bestellen (bestelde, heb besteld)to order  map  info 


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century