An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 5 of 6 for "
"
Previous
1
2
3
4
5
6
Next
the part
>
the part of a product
>
the part of a vehicle
the part of a vehicle
het onderdeel van een voertuig
the tachometer
de toerenteller (de toerentellers)
the tailgate
de laadklep (de laadkleppen)
the tailpipe
de uitlaat (de uitlaten)
the throttle
het gaspedaal (de gaspedalen)
the tire
de band (de banden)
the wheel
het wiel (de wielen)
het stuur (de sturen)
the wheel well
de wielkast (de wielkasten)
the windscreen
de voorruit (de voorruiten)
the windscreen wiper
de ruitenwisser (de ruitenwissers)
the windshield
de voorruit (de voorruiten)
the windshield wiper
de ruitenwisser (de ruitenwissers)
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century