An English Dutch Dictionary
 




page 6 of 186 for ""
het werkwoord 
het werkwoordthe verb   
activeren (activeerde, heb geactiveerd)to activate  map  info 
ademen (ademde, heb geademd)to breathe  map  info 
ademhalen (haalde adem, heb ademgehaald)to breathe  map  info 
adopteren (adopteerde, heb geadopteerd)to adopt  map  info 
adverteren (adverteerde, heb geadverteerd)to advertise  map  info 
adviseren (adviseerde, heb geadviseerd)to advise  map  info 
afbeelden (beeldde af, heb afgebeeld)to picture  map  info 
afblazen (blies af, heb afgeblazen)to scrub  map  info 
afblijven (bleef af, ben afgebleven)to touch not  map  info 
afbreken (brak af, heb afgebroken)to terminate  map  info 
afdalen (daalde af, ben afgedaald)to descend  map  info 
afdingen (dong af, heb afgedongen)to haggle  map  info 


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century