An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 7 of 23 for "
"
Previous
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Next
the part
the part
het deel
the dining room
de eetkamer (de eetkamers)
the dome
de koepel (de koepels)
het gewelf (de gewelven)
the door
de deur (de deuren)
the door handle
de deurkruk (de deurkrukken)
de deurklink (de deurklinken)
the door of a car
het portier (de portieren)
the doorbell
de deurbel (de deurbellen)
the doorknob
de deurknop (de deurknoppen)
the doorplate
het naambordje (de naambordjes)
the doorpost
de deurpost (de deurposten)
the doorstep
de drempel (de drempels)
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century