An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 1 of 2 for "
dom
"
1
2
Next
Dutch
English
de dominee (de dominee)
the pastor
de onderdompeling (de onderdompelingen)
the immersion
de rijkdom (de rijkdommen)
the wealth
dom
foolish
silly
Dominicaanse Republiek
Dominican Republic
hertogdom
dukedom
het christendom
the Christianity
het domein (de domeinen)
the domain
het domino-effect
the domino effect
het eigendom (de eigendommen)
the property
het hertogdom (de hertogdommen)
the duchy
dom
Dutch
dom
English
foolish
categories
bijvoeglijk naamwoord
bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
dom
Dutch
dom
English
silly
categories
bijvoeglijk naamwoord
bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century