An English Dutch Dictionary
 




page 1 of 2 for "fout"
 
DutchEnglish   
de fout (de fouten)the blunder   
 the erratum   
 the error   
 the fault   
 the mistake   
de programmeerfout (de programmeerfouten)the bug   
de typefout (de typefouten)the typo   
e-mail de programmeur als je een programmeerfout vindtemail the programmer if you find a bug   
een fout maken (maakte een fout, heb een fout gemaakt)to err  map  info 
foutfalse  map  info 
 faulty   
 wrong  map  info 



fout

Dutchfout
 
Englishfalse
categories bijvoeglijk naamwoord  bijvoeglijk naamwoord of bijwoord 
 


fout

Dutchfout
 
Englishfaulty
 


fout

Dutchfout
 
Englishwrong
categories bijvoeglijk naamwoord  bijvoeglijk naamwoord of bijwoord 
 

show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century