An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 1 of 2 for "
great
"
1
2
Next
English
Dutch
great
groot
Great Britain
Groot-Brittanniƫ
greatly
erg
zeer
the Great Bear
de Grote Beer
the Great Dane
de Duitse dog
the great-grandchild
het achterkleinkind (de achterkleinkinderen)
the great-grandchildren
de achterkleinkinderen
the great-granddaughter
de achterkleindochter (de achterkleindochters)
the great-grandfather
de overgrootvader (de overgrootvaders)
the great-grandmother
de overgrootmoeder (de overgrootmoeders)
the great-grandparent
de overgrootouders
great
Dutch
groot
English
great
categories
bijvoeglijk naamwoord
bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century