An English Dutch Dictionary
 




page 13 of 16 for "if"
 
EnglishDutch   
to classifyclassificeren (classificeerde, heb geclassificeerd)  map  info 
to differverschillen (verschilde, heb verschild)  map  info 
to diffuseverstrooien (verstrooide, heb verstrooid)  map  info 
to edifyonderwijzen (onderwees, heb onderwezen)  map  info 
 opbouwen (bouwde op, heb opgebouwd)  map  info 
 stichten (stichtte, heb gesticht)  map  info 
to falsifyfalsificeren (falsificeerde, heb gefalsificeerd)  map  info 
to glorifyverheerlijken (verheerlijkte, heb verheerlijkt)  map  info 
to gratifytevreden stellen   
 bevredigen (bevredigde, heb bevredigd)  map  info 
to identifyidentificeren (identificeerde, heb geïdentificeerd)  map  info 
to justifyrechtvaardigen (rechtvaardigde, heb gerechtvaardigd)  map  info 


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century