An English Dutch Dictionary
 




page 26 of 694 for "the"
 
EnglishDutch   
the agreementde overeenkomst (de overeenkomsten)   
 de afspraak (de afspraken)   
 de overeenstemming   
 het contract (de contracten)   
the agriculturede landbouw   
the aidede assistent (de assistenten)   
 de helper (de helpers)   
the ailmentde ziekte (de ziekten)   
the aimde doelstelling (de doelstellingen)   
 het doel (de doelen)   
the aimlessnessde doelloosheid   
the airde lucht   


show all categories



Read the help about search options, verb conjugation tables, etc.





Search script and dictionary developed by www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century